
Jurisprudentie
AD6723
Datum uitspraak2001-10-04
Datum gepubliceerd2001-12-05
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamKantongerecht Heerenveen
Zaaknummers82429/CV EXPL 00-1765
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2001-12-05
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamKantongerecht Heerenveen
Zaaknummers82429/CV EXPL 00-1765
Statusgepubliceerd
Uitspraak
Kantongerecht Heerenveen
VONNIS
82429/CV EXPL 00-1765
in de zaak van
1. de vennootschap naar Duits recht ALLIANZ VERSICHERUNGS A.G.,
gevestigd te Köln (Duitsland),
2. [eiser],
wonende te [adres] (Duitsland),
eisers,
gemachtigde: mr. J.A.M. Janssen te Groningen,
tegen
de besloten vennootschap ISELMAR SPORTHOTEL EN RECREATIECENTRUM B.V.,
gevestigd te 8531 PC Lemmer, Plattedijk 16,
correspondentieadres: Postbus 625, 3800 AP Amersfoort,
gedaagde,
procederende in persoon, vertegenwoordigd door J.J. Vahstal.
OVERWEGINGEN
Procesverloop
1. Ingevolge het tussenvonnis van 1 maart 2001 is op 7 juni 2001 een getuigenverhoor aan de zijde van eisers gehouden. Iselmar heeft afgezien van het horen van getuigen in contra-enquête en in haar standpunt volhard.
Vervolgens is vonnis bepaald.
De verdere beoordeling van het geschil
2. De kantonrechter neemt hier de inhoud van voormeld tussenvonnis over.
3. De kantonrechter heeft in dit tussenvonnis overwogen dat als onvoldoende betwist in rechte vast staat dat de havenmeester van Iselmar, de heer [naam havenmeester] de boot van [eiser] in oktober 1998 zonder medeweten van [eiser] heeft verplaatst.
Eisers zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van hun stelling dat de schade aan de boot van [eiser] is veroorzaakt door de wijze waarop de heer [naam havenmeester] van Iselmar de boot heeft neergelegd nadat hij deze verplaatst had.
3. Eisers hebben als getuige doen horen de heer [getuige]. Deze heeft onder meer verklaard: "De heer [eiser] heeft zijn schip in 1996 bij mij in de winterberging gehad. We hebben toen het schip ook helemaal gespoten. Op mijn advies heeft hij een zomerligplaats in de jachthaven van Iselmar genomen. De buitenzijde van deze jachthaven ligt in het stroomkanaal. Daarom mogen de schepen niet dwars in de boxen in de jachthaven blijven liggen. In het najaar van 1998 is er een hevige storm geweest. Ik ben nadien bij het schip geweest en constateerde toen dat het schip niet langer in de box lag maar achter de boxen in de lengterichting van het kanaal. Het schip was met vier touwen bevestigd, waarvan twee touwen aan palen in het water en twee touwen op de vaste wal. Het schip kon toen tot ongeveer veertig/vijfig cm van de loopsteigers van de boxen komen. Ik heb toen geconstateerd dat aan de zijde van het schip, dat aan de boxenzijde lag op twee plaatsen, te weten voor en achter, lakschade was ontstaan. Ik heb toen ook geconstateerd dat er op beide loopsteigers lak- en plamuurresten zaten, gelijk aan de lak en plamuur van het schip. Het is mogelijk dat bij storm de touwen waaraan het schip bevestigd was zodanig oprekken dat het schip tegen de loopsteigers aan komt. Toen ik het schip drie/vier weken later ging ophalen om het naar de winterberging te brengen, lag het op ongeveer drie meter van het eind van de loopsteigers.".
4. De kantonrechter is van oordeel dat bovenvermelde verklaring voldoende bewijs oplevert van de stelling van eisers dat de schade aan de boot van [eiser] is ontstaan door de wijze waarop de heer [naam havenmeester] van Iselmar de boot heeft neergelegd nadat hij deze verplaatst had.
5. Iselmar heeft geen tegenbewijs geleverd. Zij heeft volstaan met de stelling dat zij het schip niet heeft verplaatst. Dit kan haar niet baten. In het tussenvonnis is immers reeds overwogen dat als onvoldoende betwist vaststaat dat de heer [naam havenmeester] de boot van [eiser] in oktober 1998 zonder medeweten van [eiser] heeft verplaatst. Hetgeen Iselmar thans wederom heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
6. Zoals reeds in het tussenvonnis is overwogen staat als onvoldoende betwist vast dat de boot schade heeft opgelopen ten bedrage van DM 8.005.
De kantonrechter acht de vordering van eisers dan ook toewijsbaar, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, nu Iselmar de verschuldigdheid daarvan niet heeft weersproken.
7. Iselmar zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van deze procedure worden verwezen.
BESLISSING
De kantonrechter:
veroordeelt Iselmar tot betaling aan Allianz van een bedrag groot DM 6.005 (zegge: zesduizendenvijf Duitse Mark), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedag vanaf 1 november 1998, zijnde de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Iselmar tot betaling aan [eiser] van een bedrag groot DM 2.000 (zegge: tweeduizend Duitse Mark), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedag vanaf 1 november 1998, zijnde de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Iselmar tot betaling aan Allianz van een bedrag groot DM 516,20 aan buitengerechtelijke incassokosten.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Aldus gewezen door mr. J.C.G. Leijten, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 oktober 2001 in tegenwoordigheid van de griffier.